Aangepaste gebruikersinterface

Hiermee kunt u een andere gebruikersinterface opgeven.

Het programma Verkenner (%windir%\explorer.exe) maakt de bekende Windows-interface, maar u kunt deze instelling gebruiken om een andere interface op te geven. Als u deze instelling inschakelt, start het systeem de interface die u opgeeft in plaats van Explorer.exe.

Als u deze instelling wilt gebruiken, kopieert u het interfaceprogramma naar een netwerkshare of naar uw systeemschijf. Schakel vervolgens deze instelling in en geef de naam van het interfaceprogramma, inclusief de bestandsextensie, op in het tekstvak Shellnaam. Als het interfaceprogrammabestand zich niet bevindt in een map die is opgegeven in de omgevingsvariabele Path voor uw systeem, moet u het FQDN-pad naar het bestand op te geven.

Als u deze instelling uitschakelt of niet configureert, wordt de instelling genegeerd en gebruikt het systeem de Verkenner-interface.

Tip: als u de mappen wilt vinden die worden aangegeven door omgevingsvariabele Path, klikt u op Systeemeigenschappen in Configuratiescherm, klikt u op tabblad Geavanceerd, op de knop Omgevingsvariabelen en vervolgens in het vak Systeemvariabelen op Path.

Ondersteund op: Minimaal Windows 2000

Naam van interfacebestand (bijvoorbeeld: Explorer.exe)

Registry HiveHKEY_CURRENT_USER
Registry PathSoftware\Microsoft\Windows\CurrentVersion\Policies\System
Value NameShell
Value TypeREG_SZ
Default Value

winlogon.admx

Beheersjablonen (computers)

Beheersjablonen (gebruikers)