Verificatiemethode van extern-bureaubladgateway instellen
Hiermee bepaalt u welke authenticatiemethode moet worden gebruikt door clients die proberen via een extern-bureaubladgateway verbinding te maken met een hostserver voor extern-bureaubladsessies. U kunt deze beleidsinstelling afdwingen of u kunt gebruikers toestaan deze beleidsinstelling te overschrijven. Als u deze beleidsinstelling inschakelt, wordt deze standaard afgedwongen. Als deze beleidsinstelling wordt afgedwongen, kunnen gebruikers deze niet negeren, zelfs niet wanneer ze de optie Deze instellingen voor de Extern bureaublad-gatewayserver gebruiken op de client selecteren.
Als u gebruikers wilt toestaan om deze beleidsinstelling te overschrijven, schakelt u het desbetreffende selectievakje in. In dat geval kunnen gebruikers een alternatieve authenticatiemethode opgeven door instellingen op de client te configureren met behulp van een RDP-bestand, of door een HTML-script te gebruiken. Als gebruikers geen alternatieve authenticatiemethode opgeven, wordt standaard de authenticatiemethode gebruikt die u in deze beleidsinstelling opgeeft.
Als u deze beleidsinstelling uitschakelt of niet configureert, wordt de authenticatiemethode gebruikt die door de gebruiker is opgegeven. Als er geen authenticatiemethode is opgegeven, kan voor authenticatie gebruik worden gemaakt van het NTLM-protocol dat op de client is ingeschakeld of van een smartcard.
Ondersteund op: Minimaal Windows Server 2003 besturingssystemen met SP1 of Windows XP Professional met SP2
terminalserver.admx