Configureer het niveau voor autorisatie van gegevens van de TPM-eigenaar die voor het besturingssysteem beschikbaar is

Met deze beleidsinstelling kunt u configureren hoeveel autorisatiegegevens van de TPM-eigenaar in het register van de lokale computer worden opgeslagen. Afhankelijk van de hoeveelheid autorisatiegegevens van de TPM-eigenaar die lokaal wordt opgeslagen, kunnen het besturingssysteem en de op TPM-gebaseerde applicaties bepaalde TPM-acties uitvoeren, die de autorisatie vereisen van de TPM-eigenaar zonder dat de gebruiker het wachtwoord voor de TPM-eigenaar hoeft in te voeren.

U kunt ervoor kiezen om het besturingssysteem de volledige autorisatiewaarde van de TPM-eigenaar te laten opslaan, de blob voor administratieve overdracht voor TPM plus de blob voor gebruikersoverdracht voor TPM, of geen.

Als u deze beleidsinstelling inschakelt, wordt de autorisatie van de TPM-eigenaar opgeslagen in het register van de lokale computer, overeenkomstig de door het besturingssysteem beheerde instelling voor TPM-authenticatie die u kiest.

Kies de door het besturingssysteem beheerde instelling 'Volledig' voor TPM-authenticatie om de volledige autorisatie voor de TPM-gebruiker, de blob voor administratieve overdracht voor TPM en de blob voor overdracht van TPM-gebruiker in het lokale register op te slaan. Door deze instelling kan TPM worden gebruikt, zonder dat er externe opslag vereist is van de waarde voor autorisatie van de TPM-eigenaar. Deze instelling is geschikt voor scenario's die niet afhankelijk zijn van het voorkomen van het opnieuw instellen van de logica voor anti-hammering van TPM’ of het wijzigen van de autorisatiewaarde van de TPM-eigenaar. Sommige op TPM gebaseerde applicaties vereisen mogelijk dat deze instelling wordt gewijzigd voordat functies die afhankelijk zijn van de logica voor anti-hammering van TPM’ kunnen worden gebruikt.

Kies de door het besturingssysteem beheerde instelling 'Overgedragen' voor TPM-authenticatie om alleen de blob voor administratieve overdracht en de blob voor gebruikersoverdracht voor TPM op te slaan in het lokale register. Deze instelling is geschikt voor gebruik met op TPM gebaseerde applicaties die afhankelijk zijn van de logica voor anti-hammering.

Kies de door het besturingssysteem beheerde instelling 'Geen' voor TPM-authenticatie voor compatibiliteit met eerdere besturingssystemen en applicaties, of voor gebruik met scenario's die vereisen dat autorisatie van de TPM-eigenaar niet lokaal wordt opgeslagen. Het gebruik van deze instelling kan problemen veroorzaken met sommige op TPM gebaseerde applicaties.

Opmerking: als de door het besturingssysteem beheerde instelling voor TPM-authenticatie van 'Volledig' in 'Overgedragen' wordt gewijzigd, wordt de volledige autorisatiewaarde van de TPM-eigenaar opnieuw gegenereerd. Alle kopieën van de originele autorisatiewaarde van de TPM-eigenaar worden dan ongeldig.

Ondersteund op: Minimaal Windows Server 2012, Windows 8 of Windows RT

Door besturingssysteem beheerd authenticatieniveau voor TPM:


  1. Volledig
    Registry HiveHKEY_LOCAL_MACHINE
    Registry PathSoftware\Policies\Microsoft\TPM
    Value NameOSManagedAuthLevel
    Value TypeREG_DWORD
    Value4
  2. Overgedragen
    Registry HiveHKEY_LOCAL_MACHINE
    Registry PathSoftware\Policies\Microsoft\TPM
    Value NameOSManagedAuthLevel
    Value TypeREG_DWORD
    Value2
  3. Geen
    Registry HiveHKEY_LOCAL_MACHINE
    Registry PathSoftware\Policies\Microsoft\TPM
    Value NameOSManagedAuthLevel
    Value TypeREG_DWORD
    Value0


tpm.admx

Beheersjablonen (computers)

Beheersjablonen (gebruikers)