Deze beleidsinstelling herstelt de definities van de omgevingsvariabelen %HOMESHARE% %HOMEPATH% in de omgevingsvariabelen die in Windows NT 4.0 en daarvoor worden gebruikt. Samen met %HOMEDRIVE% bepalen deze variabelen welke basismap voor een gebruikersprofiel wordt gebruikt. De basismap is een permanente toewijzing van een stationsletter op de lokale computer aan een lokale of externe map.
Als u deze beleidsinstelling inschakelt, gebruikt het systeem de definities voor Windows NT 4.0. %HOMESHARE% bewaart alleen het delen van het netwerk (zoals \\server\delen). In %HOMEPATH% wordt de rest van het volledige pad naar de basismap opgeslagen (bijvoorbeeld \map1\map2\basismap). Hierdoor hebben gebruikers via de stationsletter van de basismap toegang tot elke map op de basis-share.
Als u deze beleidsinstelling uitschakelt of niet configureert, gebruikt het systeem de definities uit Windows 2000. In %HOMEPATH% wordt de rest van het volledige pad naar de basismap opgeslagen (bijvoorbeeld \server\delen\map1\map2\basismap). Gebruikers hebben via de stationsletter van de basismap toegang tot de basismap en onderliggende mappen, maar ze hebben geen toegang tot de bovenliggende mappen en kunnen deze niet zien. Met het oog op de compatibiliteit met eerdere systemen wordt de waarde in %HOMEPATH% afgesloten met een backslash.
Registry Hive | HKEY_CURRENT_USER |
Registry Path | Software\Microsoft\Windows\CurrentVersion\Policies\System |
Value Name | ConnectHomeDirToRoot |
Value Type | REG_DWORD |
Enabled Value | 1 |
Disabled Value | 0 |