Deze beleidsinstelling bepaalt de status van de assistent voor programmacompatibiliteit.
De assistent voor programmacompatibiliteit controleert de toepassing die door de gebruiker wordt uitgevoerd. Als een potentieel compatibiliteitsprobleem met een toepassing wordt gedetecteerd, krijgt de gebruiker aanwijzingen met betrekking tot aanbevolen oplossingen. Om de diagnose-instellingen voor de assistent voor programmacompatibiliteit te kunnen instellen Moeten de opties Systeem->Probleemoplossing en Diagnostische gegevens->Diagnostische gegevens op het gebied van de toepassingscompatibiliteit worden geopend.
Als u deze beleidsinstelling inschakelt, wordt de assistent voor programmacompatibiliteit uitgeschakeld. Tijdens het uitvoeren van een toepassing worden voor bekende compatibiliteitsproblemen geen oplossingen aan de gebruiker aangeboden. Het uitschakelen van de assistent voor programmacompatibiliteit kan nuttig zijn voor systeembeheerders die meer capaciteit wensen en reeds bekend zijn met de compatibiliteitsproblemen voor toepassingen.
Als u deze instelling uitschakelt of niet configureert, wordt de assistent voor programmacompatibiliteit ingeschakeld. Om de diagnose-instellingen voor de assistent voor programmacompatibiliteit te kunnen instellen Moeten de opties Systeem->Probleemoplossing en Diagnostische gegevens->Diagnostische gegevens op het gebied van de toepassingscompatibiliteit worden geopend.
Opmerking: de assistent voor programmacompatibiliteit kan alleen worden uitgevoerd als de Diagnostic Policy-service (DPS) en de Program Compatibility Assistant-service reeds worden uitgevoerd. De services kunnen worden geconfigureerd met behulp van de module Services in de MMC (Microsoft Management Console).
Registry Hive | HKEY_LOCAL_MACHINE |
Registry Path | Software\Policies\Microsoft\Windows\AppCompat |
Value Name | DisablePCA |
Value Type | REG_DWORD |
Enabled Value | 1 |
Disabled Value | 0 |