Hiermee wordt bepaald of gebruikers de eigenschappen van een LAN-verbinding kunnen wijzigen.
Deze instelling bepaalt of de menuopdracht Eigenschappen is ingeschakeld, waardoor het dialoogvenster Eigenschappen van LAN-verbinding beschikbaar is voor gebruikers.
Als u deze instelling (en de instelling 'Netwerkverbindingsinstellingen voor Administrators inschakelen') inschakelt, worden de menuopdrachten Eigenschappen uitgeschakeld voor alle gebruikers en kunnen gebruikers het dialoogvenster Eigenschappen van LAN-verbinding niet openen.
Belangrijk: als de instelling 'Netwerkverbindingsinstellingen voor Administrators inschakelen' is uitgeschakeld of niet is geconfigureerd, is deze instelling niet van toepassing op administrators van computers met een meer recente Windows-versie dan Windows 2000.
Als u deze instelling uitschakelt of niet configureert, wordt de menuopdracht Eigenschappen weergegeven wanneer gebruikers met de rechtermuisknop op het pictogram voor een LAN-verbinding klikken. Als een gebruiker de verbinding selecteert, is bovendien de opdracht Eigenschappen beschikbaar in het menu Bestand.
Opmerking: Deze instelling heeft voorrang op instellingen voor de beschikbaarheid van functies in het dialoogvenster Eigenschappen van LAN-verbinding. Als deze instelling is ingeschakeld, zijn de opties in het dialoogvenster Eigenschappen van LAN-verbinding niet beschikbaar voor gebruikers.
Opmerking: gebruikers die geen administrator zijn, mogen het dialoogvenster Eigenschappen voor een verbinding weergeven, maar kunnen hierin geen wijzigingen aanbrengen, ongeacht deze instelling.
Registry Hive | HKEY_CURRENT_USER |
Registry Path | Software\Policies\Microsoft\Windows\Network Connections |
Value Name | NC_LanProperties |
Value Type | REG_DWORD |
Enabled Value | 0 |
Disabled Value | 1 |