Met deze beleidsinstelling configureert u hoe een DC (Domain Controller) werkt wanneer deze reageert op een client wiens IP-adres niet overeenkomt met welke geconfigureerde site dan ook.
DC's gebruiken het client IP-adres gedurende een DC-locator ping-verzoek om vast te leggen bij welke Active Directory-site de client behoort. Indien geen koppeling met een site kan worden vastgelegd, kan de DC een adres zoeken op de netwerknaam van client om andere IP-adressen op te sporen, die dan kunnen worden gebruikt om de koppelingssite voor de client te bepalen.
De toegestane waarden voor deze instelling resulteren in de onderstaande werking:
0 - DC's zullen nooit adressen opzoeken.
1 - DC's zullen een complete zoekcyclus uitvoeren om een ander IP-adres van client op te sporen.
2 - DC's zullen een snelle zoekcyclus, alleen voor DNS, uitvoeren om een ander IP-adres van client op te sporen.
Als u deze werking wilt opgeven in de DNS-SRV-records voor de DC-locator, klikt u op Ingechakeld en voert u een waarde in. U kunt een waarde opgeven van 0 tot en met 2.
Als deze instelling niet is geconfigureerd, wordt deze op geen enkele DC toegepast en gebruiken DC's hun lokale configuratie.
Registry Hive | HKEY_LOCAL_MACHINE |
Registry Path | Software\Policies\Microsoft\Netlogon\Parameters |
Value Name | AddressLookupOnPingBehavior |
Value Type | REG_DWORD |
Default Value | 2 |
Min Value | |
Max Value | 2 |