Langzame verbindingsmodus configureren

Met deze beleidsinstelling kunnen computers met Windows Vista of Windows Server 2008 de langzame verbindingsmodus van Offlinebestanden gebruiken (deze modus is standaard ingeschakeld voor computers met Windows 7 of Windows Server 2008 R2). Dit beleid bepaalt ook wanneer clientcomputers met Windows 7 of Windows Server 2008 R2 overschakelen naar de langzame verbindingsmodus.

Wanneer Offlinebestanden in de langzame verbindingsmodus werkt, worden alle bestandsaanvragen gehonoreerd vanuit de cache van Offlinebestanden. Dit is vergelijkbaar met een situatie waarin de gebruiker offline werkt. Gebruikers kunnen via het Synchronisatiecentrum de synchronisatie echter op verzoek handmatig starten. Wanneer de synchronisatie is voltooid, blijft de langzame verbindingsmodus op computers met Windows Vista of Windows Server 2008 actief totdat de gebruiker in Windows Verkenner op de werkbalkknop Online werken klikt. Hierdoor wordt de onlinemodus van de gedeelde map geactiveerd. In deze modus controleert Windows regelmatig de verbinding met de server. Als de verbinding langzaam is, wordt de map opnieuw overgeschakeld naar de langzame verbindingsmodus.

Op clientcomputers met Windows 7 of Windows Server 2008 R2 wordt een gedeelde map automatisch overgeschakeld naar de langzame verbindingsmodus als de retourlatentie van het netwerk hoger is dan 80 milliseconden, of zoals geconfigureerd met dit beleid. Na het overschakelen van een map naar de langzame verbindingsmodus, worden de bestanden van de gebruiker regelmatig op de achtergrond gesynchroniseerd door Offlinebestanden, of zoals geconfigureerd met het beleid Synchronisatie op achtergrond configureren. Als de langzame verbindingsmodus actief is, controleert Windows regelmatig de verbinding met de map en zet de map weer online als de netwerksnelheid is verbeterd.

Als u deze beleidsinstelling inschakelt, werkt Offlinebestanden in de langzame verbindingsmodus als de netwerkdoorvoer tussen de client en de server lager (langzamer) is dan de drempelwaarde voor de doorvoer of als de retourlatentie hoger (langzamer) is dan de drempelwaarde voor de latentie.

U kunt de langzame verbindingsmodus configureren door drempelwaarden op te geven voor Doorvoer (bits per seconde) en Latentie (in milliseconden) voor specifieke UNC-paden. Het is raadzaam altijd een waarde op te geven voor Latentie, aangezien de retourlatentie van het netwerk sneller kan worden bepaald. U kunt jokertekens (*) gebruiken bij het opgeven van UNC-paden. Als u geen waarde opgeeft voor Latentie of Doorvoer, maken computers met Windows Vista of Windows Server 2008 geen gebruik van de langzame verbindingsmodus.

Als u deze beleidsinstelling niet configureert, worden gedeelde mappen op computers met Windows Vista of Windows Server 2008 niet overgeschakeld naar de langzame verbindingsmodus. Computers met Windows 7 of Windows Server 2008 R2 gebruiken de standaardlatentiewaarde van 80 milliseconden om een map over te schakelen naar de langzame verbindingsmodus. Als u niet wilt dat computers met Windows 7 of Windows Server 2008 R2 de langzame verbindingsmodus gebruiken, schakelt u dit beleid uit.

Ondersteund op: Minimaal Windows Vista

Registry HiveHKEY_LOCAL_MACHINE
Registry PathSoftware\Policies\Microsoft\Windows\NetCache
Value NameSlowLinkEnabled
Value TypeREG_DWORD
Enabled Value1
Disabled Value0

Hiermee kan de beheerder instellen wanneer er voor de opgegeven UNC-paden automatisch moet worden overgeschakeld naar de langzame verbindingsmodus.

Het UNC-pad moet u opgeven in de kolom Waardenaam. De drempels voor de doorvoersnelheid (in bits per seconde) en/of latentie (in milliseconden) kunt u opgeven in de kolom Waarde.

Voorbeelden:

Gebruik de volgende waarden als u de langzame verbindingsmodus ook wilt inschakelen wanneer de netwerkdoorvoersnelheid lager is dan 10000 bits per seconde en de netwerklatentie hoger is dan 50 milliseconden:

Waardenaam="*" Waarde="Doorvoer=10000, Latentie=50"

Gebruik de volgende waarden als u de langzame verbindingsmodus wilt toepassen voor alle shares op een server met de naam 'server' wanneer de netwerklatentie hoger is dan 50 milliseconden:

Waardenaam="\\server\*" Waarde="Latentie=50"

Gebruik de volgende waarden als u de langzame verbindingsmodus wilt toepassen voor de share met de naam '\\server\share' wanneer de doorvoersnelheid van het netwerk lager is dan 10000 bits per seconde:

Waardenaam="\\server\share\*" Waarde="Doorvoer=10000"

UNC-paden:

Registry HiveHKEY_LOCAL_MACHINE
Registry PathSoftware\Policies\Microsoft\Windows\NetCache\SlowLinkParams
Value Name{number}
Value TypeREG_SZ
Default Value

offlinefiles.admx

Beheersjablonen (computers)

Beheersjablonen (gebruikers)